Is het versturen van ongewenste naaktbeelden strafbaar?

“Dickpics: ongewenst in iemands inbox, wél gewenst als misdrijf in de strafwet”

Een opvallende krantenkop in het nieuws vorige week: Vlaams minister Zuhal Demir ontving via LinkedIn een ongewilde dickpic. Ze kreeg – met andere woorden – ongevraagd een foto doorgestuurd van iemands geslachtsdeel. Ze reageerde misnoegd op X en diende klacht in.

Minister Demir is helaas niet de enige die al te maken kreeg met dergelijk seksueel grensoverschrijdend gedrag. Uit de resultaten van een onderzoek in 2023 blijkt dat méér dan de helft van meisjes en jonge vrouwen tussen 15 en 25 jaar oud al eens een ongewenste dickpic ontving.

Strafbaarstelling


Of het versturen van naaktfoto’s een misdrijf uitmaakt, was een vraag waarop in het verleden niet zo makkelijk geantwoord kon worden. Enige tijd geleden bestond immers nog steeds discussie over of het versturen van naaktfoto’s een vorm van belaging uitmaakte. In dat opzicht had het debat vooral betrekking op het aanwezig zijn van een repetitief karakter, hetgeen vereist was om te kunnen spreken van belaging.

Met de hervorming van het seksueel strafrecht werd door de wetgever benadrukt dat het ongevraagd opsturen van naaktfoto’s effectief als het misdrijf ‘belaging’ dient gekwalificeerd te worden, ook al is er géén repetitief karakter.

Ongewenste dickpics vallen momenteel dus onder de noemer ‘online belaging’, strafbaar gesteld door artikel 442bis van het Strafwetboek:

“Hij die een persoon heeft belaagd terwijl hij wist of had moeten weten dat hij door zijn gedrag de rust van die bewuste persoon ernstig zou verstoren, wordt gestraft met gevangenisstraf van vijftien dagen tot twee jaar en met geldboete van vijftig euro tot driehonderd euro of met een van die straffen alleen.

Ingeval de feiten bedoeld in het eerste lid worden gepleegd ten nadele van een persoon van wie de kwetsbare toestand ten gevolge van de leeftijd, zwangerschap, een ziekte dan wel een lichamelijk of geestelijk gebrek of onvolwaardigheid, duidelijk was of de dader bekend was, wordt de minimumstraf voorzien in het eerste lid verdubbeld.

Bij de keuze van de straf of de maatregel en de zwaarte ervan moet de rechter in overweging nemen dat het misdrijf werd gepleegd in het bijzijn van een minderjarige.”

Onvoldoende aandacht voor virtueel seksueel grensoverschrijdend gedrag

Hoewel dit reeds een stap in de goede richting is, valt het nog steeds te betreuren dat er in ons recentelijk hervormd seksueel strafrecht geen expliciete strafbaarstelling werd voorzien voor het versturen van ongevraagde naaktbeelden.

Het is een gemiste kans van onze wetgever om ook aandacht te besteden aan de strafwaardigheid van virtueel seksueel grensoverschrijdend gedrag. Dat gebrek aan aandacht voor virtueel grensoverschrijdend gedrag in het algemeen blijkt trouwens eveneens uit het feit dat enkel het bezitten van naaktbeelden van een minderjarige strafbaar is, terwijl het bezitten van naaktbeelden van een meerderjarige zonder diens toestemming niet strafbaar is.  

Dergelijke leemtes in onze huidige wetgeving tonen aan dat online seksueel geweld nog onvoldoende ernstig wordt genomen. Hoewel de recente ontwikkelingen omtrent het begrip “toestemming” alleen maar aan te moedigen zijn, blijken deze dan ook vooral toegespitst te zijn op fysieke toestemming en minder op online toestemming.

Er is daarom dringend nood aan meer bewustwording inzake online seksueel grensoverschrijdend gedrag gezien internet en sociale media een steeds meer beduidende rol spelen in ons leven.

Ongeacht of de seksuele betrekkingen online dan wel offline plaatsvinden, toestemming moet steeds het uitgangspunt zijn.