Drugopvolgingskamer: een waardevol alternatief voor problematische druggebruikers

De drugopvolgingskamer (DOK) is een samenwerking tussen de rechtbank van eerste aanleg, het parket, het justitiehuis en de drughulpverlening.

De oprichting van de ‘kamer’ is vooral het gevolg van de nood aan een alternatieve en ketengerichte aanpak van druggerelateerde criminaliteit, waarbij de verslavingsproblematiek van de pleger aan de basis ligt van de feiten.

De doelstelling van de DOK is er dan ook op gericht om drugverslaafde plegers uit het klassieke rechtssysteem te houden zodat ze aan hun rehabilitatie kunnen werken en dit vooraleer er sprake is van een eindvonnis; dit betekent uiteraard dat plegers van drugfeiten die louter handelen uit winstbejag niet in aanmerking komen.

Om in aanmerking te komen moeten beklaagden een hulpvraag hebben, de feiten niet betwisten, een minimaal schuldinzicht tonen en nog over een gunstig strafverleden beschikken.

De procedure voor de drugopvolgingskamer verloopt gefaseerd.

In de eerste fase zal het openbaar ministerie beslissen om een verdachte al dan niet te dagvaarden voor de drugopvolgingskamer. Belangrijk hierbij is dat de pleger – of zijn advocaat – ook een verzoek kan richten aan het openbaar ministerie om hem te verwijzen naar de drugopvolgingskamer. Wanneer de verdachte effectief wordt gedagvaard voor de drugopvolgingskamer, verstuurt het openbaar ministerie een aanmelding naar het justitiehuis met de vraag om een maatschappelijke enquête en een drugopvolgingskamerplan (DOK-plan) op te stellen.

Dit DOK-plan bevat het opvolgingstraject dat de pleger zal afleggen. Hierin worden voorwaarden opgenomen die betrekking hebben op zijn actuele problematiek(en) met dien verstande dat de voorwaarden aanpasbaar zijn gedurende het traject. De bedoeling is dat het maatschappelijk verslag en het DOK-plan zijn opgesteld tegen de eerste correctionele zitting.

In de tweede fase – tijdens de eerste correctionele zitting, ofte inleidingszitting – geeft het openbaar ministerie een uiteenzetting van de feiten en vordert zij een straf. De voorzitter van de kamer gaat tijdens deze zitting na of de betrokkene de feiten al dan niet erkent en of hij al dan niet bereid is om de opgestelde voorwaarden na te leven. In bevestigend geval ondertekent de betrokkene het DOK-plan en wordt zijn zaak in voorzetting gezet op één maand.

In de derde fase worden dan opvolgzittingen georganiseerd, waarbij de zaak normaliter maandelijks wordt uitgesteld door de voorzitter. In tussentijd wordt de beklaagde onderworpen aan drugtesten om na te gaan of zijn verslaving onder controle is. Belangrijk hierbij is dat een positieve test niet noodzakelijk het einde betekent van de procedure.

Doorheen de procedure spelen de justitie-assistenten een cruciale rol. Het zijn zij die het verloop van het DOK-plan opvolgen en aanwezig zijn op de DOK-zittingen om toelichting te geven over het verloop van het traject en eventuele adviezen formuleren ten aanzien van de rechtbank.

De ervaring leert ons dat dit alternatief weldegelijk vruchten kan afwerpen en de rehabilitatie ten goede komt. Het feit dat de betrokkene uit het klassieke strafrechtsysteem wordt gehouden en tegelijkertijd aan de kern van zijn problematiek wordt gewerkt, kan enkel worden aangemoedigd.

Het volledige begeleidingstraject kan tot 12 maanden duren. 

Vragen over drugsgerelateerde delicten? Onze experten staan voor u klaar. Contacteer ons via deze link.