De werkstraf: gunstmaatregel of dwangarbeid?
Youtuber Nathan Vandergunst, ook gekend als Acid, plaatste op 31 mei 2023 een videobericht op YouTube waarin hij zijn ongenoegen uitte over de uitspraak in de zaak Sanda Dia. Hierin werden een aantal leden van de studentenclub Reuzegom veroordeeld tot boetes en werkstraffen, gaande van 200 tot 300 uur.
In de bewuste video maakte Acid persoonsgegevens van bepaalde leden en ex-leden van de studentenclub publiek, en vermeldde hij daarbij het restaurant van één van de ouders van deze personen.
Acid werd op 22 februari 2024 ingevolge deze feiten door de correctionele rechtbank van Brugge schuldig bevonden aan belaging door online shaming en doxing.
Hij werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 3 maanden, met uitstel van tenuitvoerlegging en een geldboete van 800 euro. Ook dient hij een voorlopige schadevergoeding te betalen aan het restaurant, ten belope van 20.000 euro. Er werd een bedrijfsrevisor aangesteld die de definitieve schade van het restaurant nog zou moeten begroten.
De Youtuber gaf in een interview na de zitting te kennen dat hij het niet eens is met zijn straf, en dat hij vindt dat hij zwaarder gestraft is dan de leden van Reuzegom. Een celstraf, ook al legt de rechtbank deze op met uitstel, wordt namelijk weergegeven op je strafblad. Een werkstraf niet.
In het persbericht van de rechtbank van eerste aanleg West-Vlaanderen, gaf deze aan dat de rechtbank in deze zaak vond dat de gunst van een werkstraf een passende bestraffing had kunnen zijn, maar dat ze die niet kon opleggen omdat Acid hier niet mee had ingestemd.
Instemming van de beklaagde als vereiste voor een werkstraf
Volgens artikel 37ter §3 eerste lid van de Strafwet kan een rechter enkel een werkstraf uitspreken als de beklaagde op de zitting aanwezig is, of vertegenwoordigd is door een advocaat en nadat deze zijn of haar instemming heeft gegeven.
Deze cruciale vereiste voor het opleggen van een werkstraf vloeit voort uit het principiële verbod om dwangarbeid te verrichten, zoals bepaald in artikel 4 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Wanneer zou blijken dat er geen instemming was van de beklaagde, zou de veroordeling dan ook aangetast zijn door nietigheid.
Men zou kunnen denken dat instemming van de beklaagde het gedwongen karakter van een werkstraf niet wegneemt. De veroordeelde verricht de werkzaamheden immers nog steeds onder dreiging van een straf, gezien deze weet dat hij of zij anders een zwaardere straf riskeert.
Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens is echter van oordeel dat de werkstraf wél verenigbaar is met het verbod op dwangarbeid.
Het EHRM gaat er immers van uit dat wanneer de veroordeelde instemt met een werkstraf, dit het resultaat is van een weloverwogen beslissing hoofdens de beklaagde, en een afweging van alle voor en nadelen. De rechter heeft immers ook een informatieplicht, waarbij deze de beklaagde vóór sluiting van de debatten moet inlichten over de draagwijdte van de werkstraf.
Hebt u vragen over de werkstraf of andere gunstmaatregelen? Als u op zoek bent naar een gespecialiseerde advocaat kunt u ons contacteren via info@bannister.be of via ons telefoonnummer 03/369.28.00. Onze strafrechtadvocaten helpen u graag verder.