Wet om justitie menselijker, sneller en straffer te maken III – een overzicht van wat er verandert

Op 18 januari 2024 is de Wet om justitie menselijker, sneller en straffer te maken III aangenomen. Op basis van deze wet worden verschillende wetswijzigingen doorgevoerd. 

In het kader van deze bijdrage geven we graag een overzicht van enkele veranderingen die – wat betreft het overgrote merendeel – vanaf 5 februari 2024 van kracht zijn.”

Wijzigingen van het Wetboek van Strafvordering

 

Op vlak van het strafprocesrecht, vallen de volgende veranderingen op te merken:

  • Tot voor kort kon enkel ingeval van bepaalde misdrijven een psychologisch onderzoek bevolen worden. Nu kan zulks gebeuren, ongeacht het misdrijf dat gepleegd werd.
  • Ten tweede wordt een wettelijke basis voorzien voor een hersteltraject. Zulke trajecten werden reeds opgelegd op lokaal niveau, in Antwerpen en Gent bijvoorbeeld, maar worden nu dus overal mogelijk, voor beklaagden die o.a. de feiten niet ontkennen, hun problematiek erkennen en gemotiveerd zijn om aan hun problematiek te werken.
  • Ten derde wordt een zeer uitgebreide snelrechtprocedure ingevoerd, die zeer zeker voer tot discussie zal opleveren.

Wijzigingen van het Strafwetboek

 

Het Strafwetboek wordt op de volgende manieren aangepast:

  • Wat betreft dit wetboek wordt vooreerst het concept ‘autonome probatiestraf’ concreet gedefinieerd.
  • Daarnaast zullen de strijdkrachten van een partij bij een gewapend conflict makkelijker vervolgd en veroordeeld kunnen worden als terroristen. Het oude artikel 141bis hield immers in dat strijdkrachten praktisch nooit als terrorist konden bestempeld worden, simpelweg omdat ze deelnamen aan een gewapend conflict. Nu zal dit anders zijn. Strijdkrachten kunnen immers vanaf 28 januari 2024 vervolgd worden als terroristen, behalvewanneer ze deelnemen aan een conflict én hun daden in lijn zijn met het oorlogsrecht. Vooral die laatste voorwaarde is nieuw en maakt dat veel meer strijders blootgesteld kunnen worden aan een vervolging wegens terroristische misdrijven.
  • Ten derde zal gewapende weerspannigheid zwaarder bestraft worden. Daarnaast zal, in het kader van een hele resem andere misdrijven, in rekening gebracht moeten worden of ze in het bijzijn van een minderjarige gepleegd zijn, ter bepaling van (de zwaarte van) de straf.
  • Ten vierde heeft de wetgever ook meer waarde gehecht aan de zwaardere bestraffing van daders die bepaalde misdrijven plegen ten aanzien van specifieke beroepsgroepen, zoals o.a. buschauffeurs, cipiers, brandweermannen, journalisten en advocaten.
  • Verder worden ook twee geheel nieuwe misdrijven in het leven geroepen: het overgooien van voorwerpen, over o.a. gevangenismuren, en het opzettelijk bezitten of uitrusten van een voertuig met een verborgen ruimte.
  • Ten vijfde wijzigt de wetgever nog de bepalingen omtrent de verschillende witwasmisdrijven. Zo blijven bepaalde entiteiten en hun bestuurders, aangestelden en lasthebbers vrij van straf (wat betreft het eerste en derde witwasmisdrijf) wanneer zij zich hebben geconformeerd aan de wetgeving en reglementering inzage de bestrijding van fiscale fraude.

Wijzigingen van de Wet betreffende de Voorlopige Hechtenis

 

Wat betreft de Wet betreffende de Voorlopige Hechtenis valt één belangrijke wijziging op te merken.

Zo zal de persoon die op het moment van de regeling van de rechtspleging (lees: de afsluiting van het gerechtelijk onderzoek), dewelke op datzelfde moment reeds (en nog) vrij is onder voorwaarden, geconfronteerd kunnen worden met een situatie waarin de raadkamer de geldende voorwaarden handhaaft tot de beslissing ten gronde kracht van gewijsde heeft verkregen.

Dit houdt meer concreet in dat, als men als verdachte op het einde van het onderzoek nog onder voorwaarden leeft, men die voorwaarden verlengd kan zien worden voor maanden en mogelijks zelfs jaren (gezien de voorwaarden automatisch zullen doorlopen tot alle beroepsmogelijkheden uitgeput zijn), terwijl die voorwaarden tot aan de wijziging van de wet om de drie maanden verlengd moesten worden door de correctionele rechtbank, na een verzoek daartoe door het Openbaar Ministerie.

Nu kan men aldus enkel nog van die voorwaarden – die voor de duidelijkheid nog steeds een vrijheidsbeperking inhouden – verlost geraken mits het indienen van een verzoekschrift bij de correctionele rechtbank, waarnaar de raadkamer de zaak verwezen heeft. De periodieke controle van de voorwaarden valt met andere woorden weg.

Zo’n situatie houdt op verschillende manieren een ongeoorloofde vorm van druk in, niet in het minst omdat een verdachte (die op het moment van het vonnis zich nog steeds onder voorwaarden bevindt) nu mogelijks vrede zal nemen met het ene of het andere vonnis, simpelweg om van diens voorwaarden af te geraken en niet omdat hij dat vonnis als correct beschouwt.

Wijzigingen van de Drugswet

 

De Drugswet wordt ten slotte ook nog op aangrijpende wijze aangepast, in die zin dat bijvoorbeeld de verhuurder van een loods of woning (waarin zonder diens medeweten drugsactiviteiten plaatsvinden) nu opeens ook geconfronteerd kan worden met een situatie waarin het Openbaar Ministerie verzoekt om een toewijzing van die loods of woning aan de Belgische Staat.

De wet voorziet dan wel dat de rechten van derden te goeder trouw gerespecteerd dienen te worden maar nog steeds zal deze wetswijziging inhouden dat mensen die vaak al veel moeite moeten doen om hun eigendommen in hun originele staat te herstellen, ook nog eens zullen moeten tussenkomen in strafprocedures om te verhinderen dat hun onroerende goederen verbeurdverklaard worden en opeens aan de Belgische Staat zouden toekomen.

Hoe deze en andere (in deze bijdrage niet besproken) wijzigingen in de praktijk effect zullen hebben, volgen wij uiteraard op.

Ingeval u weliswaar nu reeds vragen heeft over deze wijzigingen of over het straf(proces)recht in het algemeen? Onze experten informeren jou graag! Contacteer ons via info@bannister.be of via 03 369 28 00.