Wat zijn de mogelijke juridische gevolgen bij spermadonatie buiten het wettelijk kader?

Recent publiceerde Knack een artikel met een tot de verbeelding sprekende titel “online gezocht & gevonden: spermadonor”. Via online Facebookgroepen komen (vooral jonge) vrouwen in contact met bereidwillige spermadonoren die via donatie van “een potje” of via geslachtsgemeenschap de kinderwens van de betrokken vrouw (of van zichzelf) trachten te vervullen.

Tussen donor en ontvanger worden vervolgens afspraken gemaakt in verband met de anonimiteit van de donor etc. Zulke afspraken worden dan geformaliseerd in zogenaamde “donorcontracten”.

Deze praktijk doet bij onze Bannister-specialisten in het personen- en familierecht de wenkbrauwen fronsen.

Donorcontracten opgesteld buiten fertiliteitscentra hebben geen afdwingbare juridische waarde. De biologische verwekker van het kind zou steeds via een gerechtelijke procedure zijn afstamming kunnen laten vaststellen. Zodra de afstamming vaststaat, heeft dit onverwijld gevolgen op bijvoorbeeld de naam van het kind, zijn of haar erfrechtelijke roeping, omgangsrecht, onderhoudsbijdrageplicht, etc.

Nauwgezet juridisch advies is in deze noodzakelijk. Onze specialisten zetten voor u alvast graag één en ander op een rijtje.

Het huidige wettelijk kader inzage afstammingsrecht

  1. Uitgangspunt afstammingsrecht

Het bestaan van de juridische afstammingsband kan enkel worden bewezen aan de hand van een titel. Dit is een geschrift waarin het bestaan van de afstamming wordt bevestigd. De afstamming kan worden bevestigd in de akte van geboorte, een akte van erkenning of via een gerechtelijke beslissing.

Vandaag is de biologische band met het kind de principiële grondslag voor de afstamming. Dat wil zeggen dat wanneer de biologische band tussen een man en een kind vaststaat, deze in principe ook juridisch de vader zal zijn. Aldus wordt de biologische vader als juridische vader aangeduid, ook al had deze daartoe niet de intentie.

  1. De Wet op de Medisch Begeleide Voortplanting (MBV-wet)

De Wet op Medische Begeleide Voortplanting (BS 17 juli 2007) grijpt in op het principieel uitgangspunt van het afstammingsrecht. Op grond van de MBV-wet zijn de wensouders fictief de biologische ouders van het kind (art. 27 en 56 MBV-wet). Dit geldt zowel bij de donatie van gameten (eicel of zaadcel) als bij de donatie van embryo’s. De afstamming kan bijgevolg niet worden gevestigd ten opzichte van de spermadonor.

Deze afwijking op het algemeen uitgangspunt van het afstammingsrecht wordt tevens bevestigd in het Burgerlijk Wetboek voor wat betreft de betwisting van het vermoeden van vaderschap (art. 318, §4 oud BW)

Vandaag kan medisch begeleide voortplanting, waarvan spermadonatie een onderdeel uitmaakt, enkel plaatsvinden in de zogenaamde fertiliteitscentra. Spermadonatie onder het toepassingsgebied van de MBV-wet is zeer strikt gereguleerd; toekomstige donors worden aan een strikt medisch onderzoek onderworpen, de anonimiteit van de donor is de regel en donors ontvangen enkel een onkostenvergoeding. Dit zijn vaak redenen om spermadonatie buiten het wettelijk kader te verrichten en dus onderling afspraken te maken in donorcontracten.

Wat zijn de gevolgen van spermadonatie buiten het wettelijk kader?

Bij spermadonatie buiten het wettelijk kader van de MBV-wet, zijn voornoemde afwijkende bepalingen niet van toepassing en valt men terug op het principiële uitgangspunt van het afstammingsrecht. De donor van de zaadcellen zal als juridische vader worden aangeduid.

Maar al te vaak gaan wensouders ervan uit dat de ‘donorcontracten’ die afspraken bevatten in verband met eventuele anonimiteit juridische gevolgen sorteren. Donorcontracten buiten het wettelijk kader van de MBV-wet hebben geen afdwingbare juridische waarde. Het menselijk lichaam is buiten de handel en de afstammingsregels raken de openbare orde. Elke overeenkomst die hierop ingrijpt, is in strijd met de openbare orde en kan daardoor niet worden afgedwongen voor de rechtbank. Afspraken in donorcontracten over anonimiteit in de toekomst, het niet laten vaststellen van het vaderschap enzovoort zijn juridisch niet afdwingbaar.

Concreet, wanneer wensmoeder een spermadonor online ontmoet en hiermee afspreekt dat deze laatste géén rol zal spelen in het leven van het kind en dus anoniem zal blijven, hebben deze afspraken geen juridische waarde. Het staat de spermadonor steeds vrij om een onderzoek naar zijn vaderschap in te stellen en zijn afstamming ten aanzien van het kind te vestigen.

Binnen een termijn van één jaar na de ontdekking dat de spermadonor effectief de vader van het kind is, zou hij tevens de gevestigde afstamming kunnen betwisten, bijvoorbeeld wanneer het kind door de partner van de wensouder werd erkend. Zodra de afstamming werd gevestigd, zal de spermadonor juridisch ook vader zijn van het kind, met alle – meestal ongewilde – gevolgen van dien.

De MBV-wet sluit de mogelijkheid van de gerechtelijke vestiging van het vaderschap door de spermadonor uit. Wanneer de spermadonor een onderzoek naar het vaderschap instelt en vervolgens om de gerechtelijke vestiging verzoekt, zal de rechtbank diens vordering ongegrond verklaren.

Het juridisch kader rond medisch begeleide voortplanting en het afstammingsrecht is zeer complex. Keuzes in dit verband verdienen uitzonderlijke aandacht en juridische begeleiding.

Heb je na het lezen van dit artikel vragen in verband met de juridische omkadering van medisch begeleide voortplanting of het afstammingsrecht? De specialisten in het Personen- en Familierecht bij Bannister Advocaten staan steeds klaar om u met raad en daad bij te staan.