Mensenhandel: wat wel en wat niet?

Enige tijd geleden werd ontdekt dat verschillende personen die op een bouwwerf van Borealis werkten vermoedelijk het slachtoffer zijn geworden van het misdrijf ‘mensenhandel’.

VRT NWS stelt dat de slachtoffers “een loon van hooguit 650 euro per maand gekregen zouden hebben om 6 op de 7 dagen te werken aan de bouw van een nieuwe fabriek”.

Na ontdekking van deze informatie, startte het Antwerps arbeidsauditoraat een onderzoek naar mensenhandel door een onderaannemer van Borealis.

Definitie

Artikel 433quinquies van het Strafwetboek stelt het volgende:

Levert het misdrijf mensenhandel op, de werving, het vervoer, de overbrenging, de huisvesting, de opvang van een persoon, het nemen of de overdracht van de controle over hem met als doel:

1° de uitbuiting van prostitutie of andere vormen van seksuele uitbuiting;

2° de uitbuiting van bedelarij;

3° het verrichten van werk of het verlenen van diensten, in omstandigheden die in strijd zijn met de menselijke waardigheid;

4° de uitbuiting door het wegnemen van organen of van menselijk lichaamsmateriaal;

5° of deze persoon tegen zijn wil een misdaad of een wanbedrijf te doen plegen.

Behalve in het in 5 bedoelde geval is de toestemming van de in het eerste lid bedoelde persoon met de voorgenomen of daadwerkelijke uitbuiting van geen belang.

In het geval van de bouwwerf van Borealis wordt gesteld dat een welbepaalde onderaannemer de slachtoffers aangeworven heeft met als doel om ze te laten werken in mensonwaardige omstandigheden.

Maar zoals duidelijk blijkt uit het Strafwetboek kan er ook sprake zijn van mensenhandel wanneer men iemand seksueel uitbuit of diens organen wegneemt.

De definitie is dus op veel meer gevallen van toepassing dan enkel op gevallen van economische exploitatie.

Mensenhandel is echter niet hetzelfde als mensensmokkel waarbij mensen geholpen worden om illegaal een grens over te steken met als specifiek doel om geld te verdienen aan die mensen, zonder dat er noodzakelijkerwijs sprake is van uitbuiting.

Dwang niet noodzakelijk …

Een bijzonderheid in de Belgische wetgeving is dat dwang niet vereist is vooraleer er sprake kan zijn van mensenhandel.

Dat heeft als zogenaamd voordeel dat er meer situaties, zoals zwartwerk en illegale tewerkstelling, vervolgd kunnen worden als mensenhandel, zonder dat vereist is dat de slachtoffers gedwongen werden tot werken.

Met andere woorden, zelfs al kozen de slachtoffers ervoor om tegen het aangeboden loon te werken, dan nog kan er sprake zijn van mensenhandel, zolang er maar sprake is van het bewegingselement (“de werving, het vervoer, de overbrenging, de huisvesting, de opvang van een persoon, het nemen of de overdracht van de controle over hem”) en het uitbuitingselement.

Bovendien moet er niet eens sprake zijn van een geslaagde uitbuiting. Zolang de dader iemand anders vervoert met diens uitbuiting als doel, is hij strafbaar; of hij dat doel nu verwezenlijkt of niet.

Over dwang wordt uiteindelijk wel nog gesproken in de Belgische wetgeving maar enkel als een verzwarende omstandigheid met als gevolg dat – wanneer er sprake is van dwang – een zwaardere straf opgelegd kan worden.

… mensonwaardige omstandigheden wel

Tegenover dit gebrek aan een verwijzing naar het dwangelement in de definitie van mensenhandel – met als voordeel dat er meer situaties aan de kaak gesteld kunnen worden – staat de expliciete verwijzing (wat betreft economische exploitatie) naar ‘omstandigheden die in strijd zijn met de menselijke waardigheid’ die dat voordeel enigszins tempert.

Immers, wanneer er sprake is van een tewerkstelling, zelfs al is die onder dwang, dan nog zal er geen sprake zijn van mensenhandel met het oog op economische exploitatie wanneer er niet tegelijkertijd sprake is van mensonwaardige omstandigheden.

Gezien er geen andere bepaling is opgenomen in ons Strafwetboek die dwangarbeid of slavernij expliciet bestraft, kan deze impasse ook niet via een vervolging wegens dwangarbeid of slavernij opgelost worden.

Daarenboven is de term ‘menselijke waardigheid’ bijzonder vaag en kan hij aanleiding geven tot zeer uiteenlopende interpretaties, in het voor- of nadeel van het slachtoffer.

Zo zouden er bijvoorbeeld stemmen kunnen opgaan die stellen dat 650 EUR per maand verdienen bijzonder weinig is maar daarom nog niet mensonwaardig, met als gevolg dat er geen sprake is van mensenhandel en de slachtoffers geen aanspraak maken op het statuut van ‘slachtoffer van mensenhandel’, hetgeen op zijn beurt gevolgen heeft voor zijn of haar verblijfsstatuut, zoals ook uit de nasleep van de Borealis-zaak blijkt.

Gelet op de moeilijkheid van het bewijs van mensonwaardige omstandigheden, worden er aldus veel vaker vervolgingen wegens sociaalstrafrechtelijke misdrijven opgestart (die makkelijker te bewijzen zijn) dan vervolgingen wegens mensenhandel, ondanks de verblijfsrechtelijke gevolgen van dien.

Heeft u concrete vragen over mensenhandel of wenst u hierover simpelweg meer informatie, neem dan gerust contact met ons op via info@bannister.be of 03/369.28.00.