Het vertrouwelijk overleg tussen een advocaat en zijn cliënt: een absoluut recht

Personen die van hun vrijheid worden beroofd hebben op grond van de Salduzwet (art. 47bis Sv.) het recht om vooraleer verhoord te worden door de politie een vertrouwelijk overleg te plegen met een advocaat (verhoor categorie 4). Ook mensen die niet van hun vrijheid beroofd werden maar wel als verdachte worden beschouwd kunnen voor het begin van het verhoor een vertrouwelijk overleg plegen met hun raadsman (verhoor categorie 3).

Het vertrouwelijk overleg, en het daarbij horende beroepsgeheim van een advocaat, betreft een heilig principe in onze rechtstaat.

De gesprekken die tussen een advocaat en zijn cliënt gevoerd worden in een politiekantoor (alsook in de gevangenis) mogen bijgevolg niet afgeluisterd en/of gefilmd worden. Dit zou een schending kunnen uitmaken van het beroepsgeheim (art. 458 Sw.), het recht op privacy (art. 8 EVRM) en het recht op een eerlijk proces (art. 6 EVRM).

Het beluisteren (door een politieagent of penitentiaire beambte) van het gesprek tussen een advocaat en zijn cliënt kan een strafrechtelijke inbreuk uitmaken op de artikelen 151 en 259bis Sw.

In het politiekantoor

 

Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens stelde in de zaak R.E. tegen het Verenigd Koninkrijk dat het vertrouwelijk overleg in een politiekantoor alsook de vertrouwelijkheid van de relatie tussen advocaat en cliënt een fundamenteel principe is dat gewaarborgd wordt door artikelen 6 en 8 van het EVRM:

“131. The present case concerns the surveillance of legal consultations taking place in a police station, which the Court considers to be analogous to the interception of a telephone call between a lawyer and client. The Court has recognised that, while Article 8 protects the confidentiality of all correspondence between individuals, it will afford “strengthened protection” to exchanges between lawyers and their clients, as lawyers would be unable to defend their clients if they were unable to guarantee that their exchanges would remain confidential (Michaud v. France, no. 12323/11, § 118, ECHR 2012).”

In mei 2021 kwam aan het licht dat in de politiezone Erpe-Mere / Lede vertrouwelijke gesprekken tussen advocaten en cliënten permanent gefilmd werden en dat een politieambtenaar deze gesprekken ook kon afluisteren. Dergelijke afluisterpraktijken maken een schending uit van de Salduzwet en de rechten van de verdediging.

Na dit incident heeft het College van Procureurs-generaal in een omzendbrief verduidelijkt dat het strikt verboden is voor een politieambtenaar om het vertrouwelijk overleg tussen advocaat en cliënt op het politiekantoor af te luisteren, op te nemen of op andere wijze kennis te nemen van deze communicatie.

De enige uitzondering waarbij visueel toezicht kan worden gehouden is met het oog op het waarborgen van de veiligheid. Dit moet echter geval per geval worden bekeken en afgetoetst worden bij de advocaat, die hiervoor toestemming moet geven. Structureel toezicht is bijgevolg niet toegestaan.

De Orde van de Vlaamse Balies stelde dat men evenwel waakzaam dient te zijn voor dergelijke praktijken:

“Het rapport van het COC (Controleorgaan op de politionele informatie) toont aan dat dit geen alleenstaand geval was en dat het vertrouwelijk overleg in heel wat politiekantoren standaard wordt gefilmd. Men zal er daarom moeten op toezien dat de audiovisuele apparatuur die in vele lokalen hangt, daadwerkelijk wordt uitgeschakeld bij het vertrouwelijk gesprek en dat de advocaat en de cliënt hiervan verwittigd worden.”

In de gevangenis

 

Ook de gesprekken in de gevangenis tussen een advocaat en zijn cliënt zijn uiterst vertrouwelijk en worden tevens gedekt door het beroepsgeheim.

Dit wil zeggen dat de gesprekken niet afgeluisterd en/of opgenomen mogen worden door de penitentiaire beambten en/of de directie.

Een cliënt die zich in een strikt regime (lees: bijzonder veilgheidsregime of individueel bijzonder veiligheidsregime) bevindt in de gevangenis en bezoek krijgt van zijn advocaat, moet kunnen genieten van de fundamentele confidentialiteit. Het feit dat de een cliënt onder een verstrengd regime wordt geplaatst, geeft evenwel geen vrijgeleide aan de gevangenisdirectie om in de consultatieruimte een camera te voorzien, visueel mee te volgen en eventueel af te luisteren.

Zelfs de loutere aanwezigheid van een camera in een lokaal voor vertrouwelijke gesprekken tussen de advocaat en zijn cliënt kan indruisen tegen artikel 6 en 8 van het EVRM, los van het feit of die daadwerkelijk filmt/opneemt, meer specifiek omdat de vertrouwelijkheid die er tijdens zo een gesprek zou moeten kunnen plaatsvinden, niet wordt gewaarborgd.

A fortiori indien er effectief wordt gefilmd en geluid wordt opgenomen/of de audio kan worden gehoord. Enkel indien de advocaat erom verzoekt, in het raam van zijn of haar veiligheid, is het gebruik van video en dus niet van audio, gerechtvaardigd.

Men kan aldus concluderen dat zowel in het politiekantoor alsook in de gevangenis het vertrouwelijk overleg tussen en advocaat en zijn cliënt een fundamenteel principe betreft. Het is niet toegestaan om de gesprekken af te luisteren en/of te filmen. Er is een uitzondering op het filmen indien de veiligheid van de advocaat in het gedrang komt, en dan nog is het structureel toezicht niet toegestaan.

_____ 

 

Bronnen:

EHRM R.E./Verenigd Koningrijk van 27 oktober 2015, nr. 62498/11.

https://www.controleorgaan.be/files/DIO21001_Beperkt_Toezicht_Camera_Verhoorlokaal_Publiek_N.pdf

https://www.advocaat.be/nl/nieuws/geen-gesol-met-de-vertrouwelijkheid-tussen-advocaat-en-cliënt

https://www.advocaat.be/nl/pers/vertrouwelijk-overleg-tussen-cliënt-en-advocaat-is-en-blijft-privé-bevestigt-het-college-van-procureurs-generaal

https://www.jubel.be/de-bijna-heilige-relatie-tussen-de-advocaat-en-zijn-client/