Het recht op vreedzaam protest en het strafrecht

Op 29 april 2023 vond een protest van Greenpeace plaats aan de gasterminal van Fluxys, in de haven van Zeebrugge. In het kader van dat protest klommen enkele klimaatactivisten op een specifieke installatie, om de rol van de Europese gasoperatoren in de recente spectaculaire stijging van Amerikaans vloeibaar gas richting Europa te hekelen.

Op 15 november 2023 werden de klimaatactivisten door de rechtbank te Brugge schuldig bevonden aan het onrechtmatig binnendringen in de kritieke infrastructuur van de havenfaciliteit. Diezelfde activisten kregen van de rechtbank wel de gunst van de opschorting van de uitspraak van de veroordeling.

Het onrechtmatig binnendringen in havengebieden

Artikel 546/1 van het Strafwetboek stelt het volgende:

Met gevangenisstraf van acht dagen tot zes maanden en met een geldboete van 26 euro tot 500 euro of met één van die straffen alleen wordt gestraft hij die, zonder daartoe gemachtigd of toegelaten te zijn, binnenkomt of binnendringt in een havenfaciliteit of in een onroerend dan wel roerend goed binnen de grenzen van een haven.

In een aantal gevallen kan een hogere straf opgelegd worden, overeenkomstig artikel 546/2 van het Strafwetboek.

Opschorting

De klimaatactivisten werden naar aanleiding van hun protest weliswaar niet veroordeeld tot één van de effectieve straffen zoals opgenomen in het Strafwetboek.

Zij kregen namelijk de gunst van de opschorting van de uitspraak van de veroordeling.

Die gunst houdt meer specifiek in dat er door de rechtbank wel bepaald wordt dat de beklaagden – in dit geval de klimaatactivisten – zich schuldig hebben gemaakt aan een misdrijf maar dat er geen veroordeling (en dus ook geen concrete straf) uitgesproken wordt.

Enkel beklaagden die in het verleden nog niet werden veroordeeld tot een gevangenisstraf van meer dan zes maanden, maken aanspraak op die gunst, voor zover het misdrijf waaraan zij zich schuldig gemaakt hebben in theorie niet strafbaar is met een gevangenisstraf van meer dan 20 jaar.

Verhouding tussen het recht op een vreedzaam protest en het strafrecht

Het recht op een vreedzaam protest (een aspect van de vrijheid van vergadering en vereniging) wordt beschermd door artikel 11 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (‘EVRM’).

Dat recht is weliswaar niet absoluut en bestraffingen van niet-toegestane of verboden protesten zijn niet per se in strijd met de vrijheid van vergadering en vereniging.

Volgens het Europees Hof voor de Rechten van Mens (‘Europees Hof’ of ‘EHRM’), dat wel steeds een specifieke verantwoording vereist wanneer de sancties tegen de demonstranten van strafrechtelijke aard zijn, zijn het vooral de aard en de zwaarte van de opgelegde straffen die maken of er sprake is van onrechtmatige inperking van het recht op een vreedzaam protest.

Zo hebben reeds verschillende zaken waarin slechts beperkte boetes (tot 500 EUR) opgelegd werden aan betogers, de toets van het Europees Hof doorstaan.

Dat de rechtbank in deze zaak de gunst van de opschorting toekende, hoeft op zich dus niet te betekenen dat er sprake is van een onrechtmatige inperking van het recht op een vreedzaam protest van de klimaatactivisten.

Arrest Laurijsen et al. t. Nederland

Na het vonnis van de correctionele rechter te Brugge heeft het Europees Hof weliswaar een nieuw relevant arrest geveld, betreffende een vreedzaam protest in Amsterdam, in het kader waarvan een milde straf van 100 EUR alsnog als een onterechte inbreuk op het recht op protest beschouwd werd.

De zaak had meer concreet betrekking op een protest ter verhindering dat een kraakpand zou worden ontruimd door de Nederlandse politie. Dat protest vond plaats zonder al te veel problemen. De personen die uiteindelijk naar het EHRM trokken waren in ieder geval geenszins amokmakers. Het enige waaraan zij zich schuldig gemaakt hadden, was het niet willen verlaten van de plaats van het protest, na enkele aanmaningen door de politie.

Uiteindelijk werden zij alsnog, met enig machtsvertoon, verdreven door de politiediensten en vervolgd wegens het deelnemen aan een onwettige bijeenkomst en niet naleven van een bevel van de politie.

Hoewel Laurijsen en co door de eerste rechter vrijgesproken werden, werden ze – na beroep door het Openbaar Ministerie – veroordeeld door het Hof van Beroep en de Hoge Raad (het Nederlandse equivalent van het Belgische Hof van Cassatie). Die laatste instanties stelden immers dat de betogers erop uit waren om de confrontatie met de politie aan te gaan en de ontruiming van het kraakpand fysiek te voorkomen en dat het recht op protest bijgevolg niet van toepassing was, met als gevolg dat een straf aan de orde was.

Het EHRM heeft die veroordeling echter als een onterechte inbreuk op artikel 11 van het EVRM beschouwd; grotendeels omdat het Hof van Beroep en de Hoge Raad simpelweg stelden dat het specifieke protest (in z’n geheel) niet beschermd werd door het recht op protest, zonder te analyseren of de betogers al dan niet vreedzaam optraden.

Greenpeace-zaak na het arrest Laurijsen et al.

Ongetwijfeld zal het recente arrest van het EHRM een effect hebben op de zaak tegen de klimaatbetogers in België (voor zover er hoger beroep aangetekend wordt door de ene dan wel de andere partij).

De vraag zal nu immers zijn of een opschorting – hoe mild die strafrechtelijke sanctie ook moge zijn – überhaupt wel aan de orde is, gezien de activisten zich (zoals in Nederland) eveneens vreedzaam opstelden en simpelweg weigerden de bevelen van de politie op te volgen.

Minstens zal onderzocht moeten worden of een toepassing van de strafrechtelijke bepaling (betreffende het binnendringen van havengebieden) op demonstranten in overeenstemming is met artikel 11 van het EVRM (en met artikel 10 van het EVRM, als we de nog recentere zaak Bryan et al. t. Rusland in rekening brengen). Of anders, bestaat er in deze zaak een bijzondere rechtvaardiging voor de toepassing van het Strafwetboek?

De strafrechtelijke bepaling betreffende het binnendringen van havengebieden is in ieder geval in het leven geroepen om tegemoet aan de verzuchtingen van de havenbedrijven, betreffende transmigranten die steeds vaker in groep de Belgische havenvoorzieningen trachten binnen te geraken om de overtocht naar Groot-Brittannië te maken, en niet om betogers te vervolgen.

Mogelijks was het vanuit het perspectief van de overheid, juridisch correcter (minstens minder contentieus) geweest om een administratieve sanctie op te leggen, wegens het gebrek aan een vergunning, bijvoorbeeld.

Heeft u vragen over het recht op protest, de opschorting of het binnendringen van havengebieden? Onze experten informeren jou graag! Contacteer ons via info@bannister.be of via 03 369 28 00.