Wrakingsverzoeken in strafrechtelijke dossiers: Procedure en recente wijzigingen

De laatste maanden worden in tal van grote drugsdossiers wrakingsverzoeken neergelegd met een record van vier wrakingsverzoeken op 18 januari 2024 in het rechtsgebied Antwerpen-Limburg. Hierdoor loopt de procedure telkens vertraging op, hetgeen tot ongenoegen leidt bij de betrokkenen die willen dat de zaak behandeld wordt. De Minister van Justitie wil voorkomen dat wrakingsprocedures dilatoir worden aangewend en heeft daarom een aanpassing in voormelde procedure laten doorvoeren dewelke op 8 mei 2024 werden goedgekeurd. We bespreken wat de wraking is en welke wijzigingen werden aangebracht in deze procedure.

 

Wat is een wraking?

 

Eenieder heeft het recht om zijn zaak behandeld te zien door een onafhankelijke en onpartijdige rechter. Wanneer er echter getwijfeld wordt aan de onpartijdigheid van een rechter, kan men middels een wrakingsverzoek aan een rechter vragen om zich terug te trekken. Het wrakingsverzoek dient concreet de redenen te bevatten die de schijn van vooringenomenheid van de rechter aantonen, de zogenaamde ‘wrakingsgrond’.

Wanneer de rechter het eens is met de wrakingsgrond, dient deze zich terug te trekken en zal een andere rechter het dossier behandelen.

Is de rechter het niet eens met de wraking, dan zal het Hof van Beroep zich binnen de acht dagen uitspreken over het wrakingsverzoek, nadat de betrokken partijen opgeroepen zijn en hun opmerkingen hebben kunnen laten gelden. Wanneer het Hof van Beroep de wrakende partij in het ongelijk stelt, staat tegen dit arrest nog cassatieberoep open.

In ieder geval brengt een wrakingsverzoek in een dossier met zich mee dat alle verrichtingen en vonnissen geschorst worden vanaf het moment van wraking tot de afwikkeling van de ganse wrakingsprocedure.

 

De wijzigingen

 

De wijzigingen zijn terug te vinden in de Wet van 15 mei 2024 houdende bepalingen inzake digitalisering van justitie en diverse bepalingen.

Ten eerste wordt aan artikel 837 van het Gerechtelijk Wetboek toegevoegd dat de rechter ingeval van een wrakingsverzoek reeds een volgende zittingsdatum kan bepalen, ongeacht de uitkomst van de wrakingsprocedure. Dit zou ervoor zorgen dat partijen niet opnieuw gedagvaard of opgeroepen moeten worden. Dat die laatste vereiste tot oproeping of dagvaarding nu expliciet omzeild wordt, heeft op zijn beurt tot gevolg dat de in de praktijk toegepaste, vaak lange dagvaardingstermijnen niet meer van toepassing zijn en het niet onnodig lang duurt alvorens het dossier opnieuw op zitting komt.

Een tweede wijziging houdt in dat de partij die een wrakingsverzoek indient, een woonplaats in België dient op te geven. Wanneer men in het buitenland woont, kan in dat geval het kantooradres van de raadsman gebruikt worden. Mocht er dan in de praktijk opnieuw gedagvaard worden, hetgeen door de wetswijziging wel niet langer vereist is, is de verlengde dagvaardingstermijn voor personen die in het buitenland wonen sowieso niet langer van toepassing.

De wijzigingen beogen aldus de verkorting van de wrakingsprocedure in de praktijk waardoor het dossier sneller opnieuw voor de feitenrechter kan worden gebracht.

Tegelijkertijd is deze wetswijziging opmerkelijk te noemen gezien de wet in het verleden op geen enkele manier voorschreef dat er opnieuw gedagvaard diende te worden. Dit was eerder een gangbare praktijk dan een wettelijke vereiste.

Eenvoudiger was aldus geweest een omzendbrief op te maken en te versturen of simpelweg de praktijk aan te passen.

Eén element dat wel sowieso positief is aan de wet van 15 mei 2024: aan het wrakingsrecht op zich wordt niet geraakt, ondanks de vooropgestelde doch ongegronde hypothese dat advocaten in grote drugsdossiers de figuur van de wraking louter aanwenden om een procedure nodeloos te vertragen.