Niet-concurrentiebedingen onder de loep: bescherming of belemmering

Een nieuwe opdracht. Een veelbelovende samenwerking. Een contract dat “even snel” in orde moest worden gebracht. En ergens halverwege het contract, als een schijnbaar onschuldige clausule: een niet-concurrentiebeding.

Op het eerste gezicht lijkt het weinig betekenisvol. Een standaardclausule, toch? Tot je maanden of zelfs jaren later beseft dat je jezelf met die ene bepaling letterlijk buitenspel hebt gezet. Geen opdrachten meer in je sector. Geen klanten meer in je regio. Geen mogelijkheid om je zelfstandige activiteit verder uit te oefenen.

Veel zelfstandigen onderschatten de impact

We zien het in onze praktijk keer op keer: zelfstandigen die een samenwerking aangaan met een opdrachtgever en het contract ondertekenen zonder stil te staan bij de inhoud van het niet-concurrentiebeding. Het lijkt een formaliteit, tot ze geconfronteerd worden met de gevolgen.

Het besef komt vaak pas later, wanneer ze willen overstappen naar een nieuwe klant of hun beroep willen voortzetten na het einde van de samenwerking. Dan blijkt plots dat het niet-concurrentiebeding hen tegenhoudt — soms zó verregaand dat ze hun professionele activiteit helemaal niet meer mogen uitoefenen.

Wat is een niet-concurrentiebeding precies?

Een niet-concurrentiebeding is een clausule die je verbiedt om tijdens en/of na de samenwerking bepaalde activiteiten uit te oefenen die concurrerend zouden kunnen zijn met je opdrachtgever. Dit betekent vaak dat je gedurende een bepaalde periode geen gelijkaardige diensten mag aanbieden, geen klanten mag benaderen of zelfs geen nieuwe opdrachten mag aannemen in een specifieke regio.

Op zich kan zo’n beding gerechtvaardigd zijn — bijvoorbeeld om bedrijfsgevoelige informatie of klantenrelaties te beschermen. Maar de Belgische rechtspraak stelt duidelijke grenzen: het beding moet redelijk en proportioneel zijn.

Wanneer is een niet-concurrentiebeding geldig?

De rechtspraak vereist dat een niet-concurrentiebeding aan vier basisvoorwaarden voldoet:

  • Een duidelijke omschrijving van de betrokken activiteiten
  • Een beperkte duurtijd (meestal maximaal 12 maanden)
  • Een geografische afbakening (bijv. een straal rond een vestiging of regio)
  • Een rechtvaardiging van het belang van de opdrachtgever

Zonder deze elementen is het beding vaak ongeldig of vatbaar voor beperking door de rechter. Zelfs wanneer formeel aan de voorwaarden is voldaan, merken we in de praktijk dat het beding vaak te ruim of te vaag is geformuleerd.

Zo zijn er contracten waarin het beding zó breed wordt geformuleerd dat je als zelfstandige geen enkele ruimte meer hebt om je beroep uit te oefenen. Je mag niet werken voor klanten die je zelf hebt binnengebracht, niet actief zijn in heel Vlaanderen of zelfs België, of in een sector die nauwelijks verwant is — en dat voor één of zelfs twee jaar.

Dat is niet de bedoeling van een niet-concurrentiebeding. De intentie is bescherming bieden, geen totale blokkering opleggen. Helaas wordt dat onderscheid vaak pas duidelijk wanneer het al te laat is.

Wat als je het toch doet?

Wie een niet-concurrentiebeding schendt, riskeert aanzienlijke contractuele boetes of juridische procedures. Toch is het mogelijk dat zo’n beding juridisch wankel staat — alleen blijkt dat vaak pas wanneer het conflict al is losgebarsten.

Onze boodschap is dan ook helder:

  • Onderteken nooit blindelings een niet-concurrentiebeding.
  • Vraag jezelf af: is dit redelijk? Begrijp ik de impact?
  • Laat het juridisch nakijken vóór je je handtekening zet.
  • Twijfel je over een lopend contract? Laat het analyseren vóór je actie onderneemt.

Een niet-concurrentiebeding is geen vrijblijvende standaardclausule. Het is vaak een juridisch mijnenveld dat je professioneel volledig kan vastzetten.

Heb je twijfels? Overweeg je een overstap? Of wil je zeker zijn dat je contract je niet aan handen en voeten bindt?

Wij kijken het graag voor je na.