Needle spiking: onze strafrechtelijke visie

De laatste weken worden we met berichten om de oren geslagen over needle spiking. Het aantal gevallen stijgt met rasse schreden, festivals worden stilgelegd en onderzoeken worden geopend. 

De situatie is zelfs dermate ernstig dat een vijftienjarige jongen uit Limburg met de dood bedreigd werd omwille van zijn vermeende rol bij feiten van needle spiking op een tienerfestival in Hasselt. Laat het duidelijk zijn, de jongeman in kwestie is zélf slachtoffer van strafrechtelijke feiten. Een klacht voor onder meer belaging werd neergelegd. Ondanks de vele meldingen, is het op dit ogenblik niet duidelijk in welke mate er effectieve sprake is van needle spiking. Dat maakt deel uit van een lopend onderzoek.

Strafrechtelijk zou needle spiking gekwalificeerd kunnen worden als het opzettelijk toedienen van schadelijke stoffen. In artikel 402 van het Strafwetboek wordt het opzettelijk toedienen van stoffen, die niet van die aard zijn dat ze de dood teweegbrengen, maar toch de gezondheid zwaar kunnen schaden, strafbaar gesteld met een straf tot vijf jaar gevangenisstraf.

Bij needle spiking gaat het niet om een ongelukkig ongeval, zoals dat voorzien wordt in artikel 421 van het Strafwetboek. Het doel bestaat uit mensen doelbewust en welwillend schade te berokkenen. De wetgever achtte het daarom noodzakelijk een aparte bepaling op te nemen om diegenen te bestraffen die bewust kwaad willen veroorzaken bij anderen door het gebruik van schadelijke stoffen.

Interessant bij deze bepaling is dat het ook in de COVID-crisis aangewend kon worden als een strafbaarstelling. Personen die bewust spuwden op een andere persoon, wetende dat ze besmet waren met het coronavirus, zouden strafbaar gesteld kunnen worden op basis van artikel 402 van het Strafwetboek.[1]

Hoewel (needle) spiking gebeurt met het doel weerloze slachtoffers te beroven of weerloos te maken, is het strafrechtelijk niet van belang met welk doel de dader de stoffen toediende. Het is voldoende dat er een wil bestond de integriteit van een persoon aan te randen, zonder meer.

Evenmin is het voor een eventuele veroordeling vereist dat de dader bijkomende handelingen heeft gesteld. Indien dit wel het geval zou zijn, zullen deze een apart, opzichzelfstaand misdrijf uitmaken.

Wanneer er bij verkrachting sprake is van (needle) spiking geldt dit als een verzwarende omstandigheid. Sinds de hervorming van het seksueel strafrecht werden deze straffen verhoogd tot 15 jaar gevangenisstraf.

Indien u meent slachtoffer geworden te zijn van feiten van needle spiking, aarzel niet ons te contacteren. Als specialist ter zake kunnen wij u bijstaan bij de mogelijkheid tot het neerleggen van een klacht burgerlijke partijstelling en de behartiging van uw belangen in het vooronderzoek.

[1] R. VASSEUR, “In your face: coronaspuwer vangt bot bij Cassatie”, De Juristenkrant, 2020-2021, p. 5.