Is er sprake van toestemming wanneer een slachtoffer zich niet verzet tijdens seksuele handelingen?
Opdat er sprake is van het misdrijf verkrachting zoals bepaald in artikel 375 van het Strafwetboek, dienen er een aantal constitutieve bestanddelen vervult te zijn:
“Verkrachting is elke daad van seksuele penetratie van welke aard en met welk middel ook, gepleegd op een persoon die daar niet in toestemt.”
Het al dan niet toestemmen in een seksuele handeling is aldus een wezenlijk element in het beoordelen van het strafbaar karakter van de feiten.
Bepaalde rechtsleer haalt aan dat deze toestemming nagenoeg steeds spontaan en stilzwijgend zal zijn en blijkt uit de afwezigheid van verzet door de betrokkene.
Wetenschappelijke studies
Verschillende wetenschappelijke studies tonen echter aan dat personen zich vaak niet fysiek verzetten wanneer zij misbruikt worden.
Er zijn namelijk twee frequent voorkomende gedragingspatronen van een zedenslachtoffer:
• gewelddadig fysiek verzet ;
• de “frozen fright”.
Deze “frozen fright” houdt in dat een persoon omwille van verscheidene psychologische factoren in een psychologische verdoofde staat terecht komt en hierdoor niet meer bij machte is fysiek verzet te bieden.
“Het zich niet fysiek verzetten wil aldus niet altijd zeggen dat er sprake is van een consensuele seksuele daad.”
Alle omstandigheden dienen in acht te worden genomen om de aanwezigheid van de toestemming te beoordelen.
Zedenzaken worden vaak gekenmerkt door de woord-tegen-woord problematiek en een gebrek aan objectief bewijs.
De al dan niet aanwezigheid van de toestemming zal aldus vaak moeten blijken uit de door de betrokken partijen afgelegde verklaringen.
Het is daarom uitermate cruciaal dat u tijdens het afleggen van uw verklaring in een zedenzaak bijstand heeft van een gespecialiseerd advocaat.
Wenst u hierover meer informatie of wilt u worden bijgestaan door een gespecialiseerde advocaat? Neem dan gerust contact met ons op via info@bannister.be of via 03.369.28.00.
27 juli 2020