Hoe geloofwaardig is een verklaring in zedenzaken?
Verklaringen zijn vaak een belangrijke bron van informatie voor onderzoekers en al zeker wanneer er mogelijks sprake is van zedenmisdrijven die verschillende jaren geleden plaatsvonden.
Meer nog, beschuldigingen aan het adres van de vermeende zedendelinquent zijn vaker wel dan niet gebaseerd op de verklaringen van het slachtoffer.
Dat heeft tot gevolg dat, in sommige gevallen, de vermeende zedendelinquent zonder enige andere, objectieve aanwijzing gearresteerd en in voorlopige hechtenis genomen wordt.
Dergelijke gevolgen hebben natuurlijk een grote impact op het (sociale) leven van een verdachte en in dat geval kan het aangewezen zijn om te verzoeken om een geloofwaardigheidsonderzoek.
Het verzoek om het geloofwaardigheidsonderzoek
Hoewel magistraten en onderzoekers sowieso zelf ook een oordeel zullen vellen over de geloofwaardigheid van de verklaringen en hun oordeel in rekening zullen brengen, heeft de verdachte steeds de mogelijk om te verzoeken om de aanstelling van een gediplomeerde deskundige, moest dat nog niet gebeurd zijn.
Een dergelijk verzoek betreft, in juridische termen, een verzoek om bijkomend onderzoek en kan al dan niet ingewilligd worden door de bevoegde instanties.
Ingeval van een eerbiediging van het verzoek, wordt vervolgens een deskundige – bijvoorbeeld een klinisch psycholoog – aangesteld die specifiek als taak heeft de geloofwaardigheid van de verklaringen van het slachtoffer na te gaan.
De methode van het geloofwaardigheidsonderzoek
De deskundige baseert zich in dit kader niet enkel op hetgeen het slachtoffer effectief meldt maar ook op de manier waarop en op de lichaamstaal.
Desalniettemin dient de deskundige niet steeds aanwezig te zijn bij het verhoor van het slachtoffer en kan hij of zij ook nadien zijn of haar taak verrichten, hetgeen weliswaar beduidend gemakkelijker is ingeval het verhoor van het slachtoffer opgenomen werd.
Doch, ook zonder zo’n opname kan de deskundige zijn of haar taak nog verrichten. Hij of zij kan namelijk zelf een nieuw gesprek voeren met het slachtoffer.
Meer specifiek zal de deskundige, in de meeste gevallen, de geloofwaardigheid van de verklaring evalueren aan de hand van een criteria based content analysis.
Die analyse vertrekt vanuit het idee dat verklaringen van waargebeurde feiten zowel qua inhoud als kwaliteit verschillen van verklaringen die gebaseerd zijn op fantasie, fictie of onder dwang tot stand komen.
Verder houdt de analyse een beoordeling van verschillende criteria in en afhankelijk van aan hoeveel criteria de verklaring voldoet, zal bepaald worden hoe groot de waarschijnlijkheid is dat ze gebaseerd is op zelf ervaren feiten.
Al bij al zullen er 19 verschillende criteria in rekening gebracht worden; criteria die in vijf categorieën onder te brengen zijn:
1. Algemene kenmerken van de getuigenverklaring
• Logische structuur
• Ongestructureerde reproductie
• Gedetailleerd
2. Specifieke inhoud van de getuigenverklaring
• Contextuele omkadering
• Beschrijving van de interacties
• Weergave van de conversaties
• Onverwachte complicaties gedurende het incident
3. Eigenaardigheden van de inhoud
• Ongewone details
• Overbodige details
• Nauwkeurig weergegeven, verkeerd geïnterpreteerde details
• Samenhangende externe associaties
• Beschrijving van zijn of haar mentale toestand
• Attributies van de mentale toestand van de dader
4. Motivatie om een waarachtige verklaring af te leggen
• Spontane correcties
• Toegeven dat men zich zaken niet zo goed herinnert
• Twijfel over de eigen verklaring oproepen
• Zelfafkeuring
• De beschuldigde verontschuldigen
5. Elementen van het misdrijf
• Details kenmerkend voor het misdrijf
Na de analyse van de weergave van de feiten zal de deskundige de verklaring valideren aan de hand van een evaluatie van het gedrag van het slachtoffer, het verloop van de eerste onthullingen, de motivatie tot aangifte en de consistentie tussen de diverse verklaringen.
Resultaat van het geloofwaardigheidsonderzoek
Het feit dat een verklaring aan meerdere van de hierboven vermelde criteria voldoet en een validatie doorstaat, houdt in dat ze eerder als geloofwaardig beschouwd kan worden, zoals hierboven al werd gesteld.
Hoewel, ook over een geloofwaardige verklaring kan getwist worden, gelet op het feit dat er onder wetenschappers nog discussie bestaat omtrent welke criteria zwaarder doorwegen en gezien de validatie tevens betrekking heeft op de consistentie tussen diverse verklaringen; een validatie waaraan leken zich ook zouden kunnen wagen.
Het tegenovergestelde geval – waarin slechts aan een aantal criteria is voldaan en de validatie negatieve resultaten oplevert – heeft tot gevolg dat de magistraten en onderzoekers minder belang zullen hechten aan de desbetreffende verklaring.
In ieder geval zal de deskundige zich beperken tot een loutere beoordeling van de geloofwaardigheid van de verklaringen in se en zal hij of zij zich steeds onthouden van uitspraken omtrent de feiten op zich; de deskundige zal dan ook nooit aangeven of de feiten, volgens hem of haar, al dan niet hebben plaatsgevonden.
Wilt U hierover meer informatie, neem dan gerust contact met ons op via info@bannister.be of 03/369.28.00.
14 juli 2020