De overlevering aan België in tijden van grondslapers: twee maten en twee gewichten?

Een week geleden was het zover. De beslissing over de overlevering van Dave De Cock zou door de Nederlandse Rechtshulpkamer worden genomen. Zou Dave De Cock aan België worden overgeleverd of zou de overlevering worden geweigerd? Een belofte uitgaande van de Belgische overheid deed de weegschaal naar de kant van de overlevering kantelen. Maar kon België die belofte wel legitiem als gewicht op de weegschaal leggen? Is het moreel wenselijk of zelfs juridisch mogelijk dat België een dergelijke belofte maakt? In dit artikel analyseert Bannister Advocaten de grote tweedeling die de Belgische belofte doet ontstaan.

Om de Belgische belofte te kunnen begrijpen, dienen we u eerst uit te leggen waarom dergelijke belofte nodig was. En daarvoor, op haar beurt, dienen we u eerst mee te nemen naar de schrijnende binnenkant van de overvolle Belgische gevangenissen.

De toestand in de Belgische gevangenissen

Dat België – om overleveringen mogelijk te maken – bepaalde beloftes moet maken komt door de precaire situatie waarin onze gevangenissen zich al jaren bevinden.

Net zoals er al jaren door cipiers geprotesteerd wordt over de toestand van de Belgische gevangenissen, wordt België al jaren op de vingers getikt omwille van haar talloze mensenrechtenschendingen in die gevangenissen. Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens veroordeelde België al tientallen keren voor de onmenselijke toestand die onze gedetineerden doormaken.

Naast de mensonwaardige behandeling van de Belgische geïnterneerden is het gebrek aan plaats een steeds terugkerende reden waarom België veroordeeld wordt voor mensenrechtenschendingen. Intussen werd er zelfs een woord verzonnen voor de personen die gedetineerde nummer vijf, zes en zeven uitmaken in een cel van vier: “grondslapers”.

Op 22 maart 2021 was er sprake van een tragisch record van 148 grondslapers, 148 mensen voor wie er wel een “ticketje naar”, maar geen gevangenis beschikbaar was.

Ook vandaag bevindt het aantal grondslapers zich op een triestig hoogtepunt. Op 2 februari 2022 sliepen er maar liefst 81 mensen op de grond in de Begijnenstraat in Antwerpen.

Verzoek tot overlevering?

Hoewel de plaatsen volzet zijn, verzoekt België regelmatig om de overlevering van een inwoner van een andere Europese lidstaat. Dit om hem in België te berechten of om een door België opgelegde straf te doen uitvoeren.

Daarvoor maakt België gebruik van het Europees kaderbesluit dat op 13 juni 2002 door de Raad van de Europese Unie werd aangenomen. Dat kaderbesluit heeft als doel de procedure voor de overlevering van personen tussen lidstaten van de EU te vergemakkelijken en te uniformiseren.

Het uitgangspunt van de procedure omtrent de overlevering van een Europese burger tussen lidstaten, is het wederzijdse vertrouwen tussen de lidstaten en de wederzijdse erkenning van elkaars verzoeken of Europese Aanhoudingsbevelen. Met andere woorden: als België vraagt, levert Nederland over.

Op deze automatische overlevering bestaan uitzonderingen, dit onder meer om de bescherming van mensenrechten te garanderen.

In die optiek weigerde Nederland in het verleden al enkele malen om een verdachte aan België over te leveren wegens de dreigende schending van diens mensenrechten in de Belgische gevangenissen.

De belofte van het Directoraat-Generaal Wetgeving, Fundamentele Rechten en Vrijheden

Om dit euvel te verhelpen – zonder daarbij de onderliggende problematiek ook maar enigszins te verhelpen – gaf de Directeur-Generaal bij het Directoraat-generaal Wetgeving, Fundamentele Rechten en Vrijheden (DG WL), aan Nederland de volgende garantie: personen die vanuit Nederland aan België worden overgeleverd[1]:

  • zullen over voldoende ruimte in hun cel beschikken;
  • zullen in cellen geplaatst worden waar het sanitair zal zijn afgescheiden van de rest van de cel;
  • en zullen niet in afdelingen met grondslapers terechtkomen.

Deze belofte wordt in de Nederlandse rechtspraak bestempeld als de “algemene detentiegarantie”.

Deze algemene detentiegarantie heeft ertoe geleid dat verschillende personen vanuit Nederland aan België konden worden overgeleverd zonder dat de aanhoudende mensenrechtenschendingen in de Belgische gevangenissen daarvoor dienden te worden stopgezet.

Ook de beslissing die ertoe leidde dat Dave De Cock aan België kon worden overgeleverd en hij (in principe) niet tussen de zogenoemde grondslapers zal terechtkomen, is een gevolg van deze algemene detentiegarantie.[2]

Twee maten en twee gewichten?

Ondanks haar algemene benaming is de “algemene detentiegarantie” allesbehalve algemeen.

De garantie geldt immers enkel voor personen die van Nederland aan België worden overgeleverd. Ze geldt niet voor personen die in België terecht of onterecht worden aangehouden. Deze personen komen wél terecht in de cellen van Sint-Gillis, Antwerpen en Dendermonde waar de hoeveelheid inwoners het aantal bedden regelmatig overstijgt.

In plaats van het probleem bij de bron aan te pakken, belooft België geprivilegieerde gevangenisomstandigheden aan personen die van Nederland aan België worden overgeleverd. Geprivilegieerde omstandigheden, die aan de andere gevangenen – die wél op de grond slapen – niet toekomen.

Ook juridisch staat de beslissing van het DG WL op losse schroeven. Immers dient een overheid elk door haar gemaakt onderscheid tussen personen in gelijkaardige situaties op een correcte manier te verantwoorden.

Op welke wijze het DG WL het onderscheid maakt tussen gedetineerden die wel van mensenrechten mogen genieten en alle andere, valt voor ons als advocaten niet te begrijpen. Laat staan dat het begrepen wordt door onze cliënten die hun nachten doorbrengen op de koude grond van de Begijnenstraat.

[1] Zie daartoe de beslissing van de internationale rechtshulpkamer van Amsterdam d.d.  7 oktober 2021, ECLl:NL:RBAMS:2021:5759.

[2] Zie daartoe de beslissing van de internationale rechtshulpkamer van Amsterdam d.d. 22 februari 2022, ECLI:NL:RBAMS:2022:748, punt 7.