De imprevisieleer verankerd in het nieuw burgerlijk wetboek

De bindende kracht van een overeenkomst is niet zonder risico. Wat als er zich onvoorziene omstandigheden voordoen die ervoor zorgen dat het contractuele evenwicht ernstig verstoord wordt?

Beroep doen op overmacht biedt geen soelaas, aangezien de uitvoering van de overeenkomst niet onmogelijk is geworden.

De imprevisieleer laat in dergelijk geval een heronderhandeling van de overeenkomst toe.

Hiervoor is voldoende dat de veranderde omstandigheden tot gevolg hebben dat de uitvoering van de overeenkomst buitengewoon zwaar is geworden voor de schuldenaar.

In navolging van andere rechtsstelsels, zoals het Nederlandse, Franse en Duitse, is de imprevisieleer nu ook in het Belgische rechtsstelsel wettelijk verankerd.

Hiermee geeft de wetgever gehoor aan herhaalde oproepen in Belgische rechtsleer tot erkenning van de imprevisieleer.

Artikel 5.74 van het Nieuw Burgerlijk Wetboek voorziet vanaf 1 januari 2023 uitdrukkelijk in de mogelijkheid om contracten te heronderhandelen bij een verandering van omstandigheden.

Concreet houdt de imprevisieleer in dat contracten kunnen worden heronderhandeld of door de rechter kunnen worden aangepast op grond van een contractueel onevenwicht, ontstaan door onvoorziene omstandigheden, waardoor de nakoming van de overeenkomst bijzonder moeilijk wordt of aanzienlijk wordt verzwaard.

De imprevisieleer maakt aldus een uitzondering uit op het principe van de bindende kracht van de overeenkomst.

Bijgevolg kan de imprevisieleer enkel toepassing vinden in uitzonderlijke omstandigheden en moet er voldaan zijn aan een aantal strikte voorwaarden:

  • De uitvoering van de overeenkomst dient buitensporig bezwarend zijn geworden;
  • De gewijzigde omstandigheden zijn onvoorzienbaar;
  • De wijziging is ontoerekenbaar aan de schuldenaar;
  • De schuldenaar mag het risico niet voor zijn rekening hebben genomen;
  • De wet of het contract sluiten deze mogelijkheid niet uit.

De invulling van het begrip ‘buitensporig bezwarend’ is voor interpretatie vatbaar. De wetgever heeft nagelaten hier een concrete draagwijdte aan toe te kennen.

Ongetwijfeld zal dit in de praktijk voor veel discussies zorgen. Het is dan ook aangeraden om vooraf de invulling van het begrip ‘buitensporig bezwarend’ contractueel vast te leggen.

De wettelijke verankering van de imprevisieleer in artikel 5.74 van het Nieuw Burgerlijk Wetboek is van aanvullend recht. Bijgevolg kunnen partijen bij het opstellen van hun overeenkomst er nog steeds voor kiezen om het recht op heronderhandelen uit te sluiten.