De fietskoerier: werknemer of zelfstandige? Binnenkort meer zekerheid als platformwerker?
Platformwerkers zijn individuen die werk uitvoeren of diensten verlenen via een digitaal werkplatform, denk maar aan de koeriers van Deliveroo of de taxichauffeurs van Uber. Anno 2022 werken meer dan 28 miljoen mensen in de Europese Unie voor zo’n online werkplatform.
Binnen het Belgisch arbeidsrecht woedt volop de discussie of platformwerknemers het statuut van zelfstandige hebben, dan wel het statuut van werknemer in de zin van de arbeidsovereenkomstenwet.
Voorlopig biedt noch de wetgeving noch de rechtspraak hierover voldoende duidelijkheid. Er heerst dan ook heel wat rechtsonzekerheid over dit punt.
EU-Ontwerprichtlijn – Europese Commissie
De Europese Commissie wenst platformwerkers beter te beschermen en meer zekerheden te bieden, om zo misbruik en uitbuiting van platformwerkers tegen te gaan. Hiervoor werd er een nieuwe richtlijn voorgesteld.
De voorgestelde richtlijn houdt in dat mensen die voor een online platform werken alleen als zelfstandige worden gekwalificeerd wanneer maximaal één van de vijf voorgestelde criteria op hen van toepassing zijn.
Die criteria zijn de volgende:
- het platform bepaalt de beloning;
- het platform stelt eisen aan het uiterlijk (de werkende moet bijvoorbeeld een uniform, tas of pet dragen met opdruk of logo van het platform);
- het platform monitort met digitale middelen, met name via een algoritme, de prestaties van de werkende of de kwaliteit van de output;
- het platform bepaalt de werktijden, dus hoe lang en wanneer iemand werkt;
- het platform beperkt de mogelijkheden van de werkende om voor anderen te werken.
Personen die minstens twee van deze vijf criteria positief beantwoorden moeten worden gekwalificeerd als werknemer en zijn in loondienst bij het digitale werkplatform. Zij zullen behandeld moeten worden als werknemer, waardoor zij recht hebben op reguliere arbeidsvoorwaarden zoals minimumlonen, betaalde vakantie, pensioenopbouw, verzekering e.d.
Bewijslast
De EU-ontwerprichtlijn zorgt tevens voor een omgekeerde bewijslast. Het is niet langer de platformwerker die moet bewijzen dat hij in dienstverband werkt, maar het platformbedrijf dat moet aantonen dat de werkende écht zelfstandig is. Het platform bedrijf zal bijgevolg moeten aantonen dat minstens vier van de vijf bovenstaande criteria niet van toepassing zijn op de persoon in kwestie.
Niet te vroeg juichen
De richtlijn betreft uiteraard een voorstel, dat eerst besproken en goedgekeurd dient te worden door het Europees Parlement en de Raad. Als de richtlijn vervolgens de vereiste goedkeuring heeft gekregen, hebben België en de andere Europese lidstaten vervolgens twee jaar de tijd om de richtlijn in nationaal recht om te zetten.
Momenteel biedt noch de Europese wetgeving noch de Belgische wetgeving enige duidelijkheid omtrent het statuut van de platformwerker. De toekomst zal uitwijzen hoe de wetgever dan wel de rechtspraak deze rechtsonzekerheid het hoofd biedt.
Wenst u meer informatie over het statuut van platformwerker of wilt u worden bijgestaan door een gespecialiseerde advocaat? Neem dan gerust contact met ons op via info@bannister.be of via 03/369.28.00.