Bannister Advocaten verkrijgt vrijspraak voor inbreuken op de sociale strafwetgeving

Het Hof van Beroep te Gent sprak de heer O.D. vrij voor inbreuken op de sociale strafwetgeving. 

Feiten

In 2014 was de heer O.D als werknemer tewerkgesteld bij de firma N.E. BV, met als zaakvoerster mevrouw O.B.

De heer O.D. onderhield tijdens zijn tewerkstelling bij N.E. BV een amoureuze relatie met de zaakvoerster, waardoor hij op de werkvloer een grotere verantwoordelijkheid toegewezen kreeg dan de overige werknemers.

In deze periode verwaarloosde de firma de loonadministratie volledig. Bij een controle stelde de sociale inspectie meerdere inbreuken vast.

Zaakvoerster O.B. werd hieromtrent verhoord. De heer O.D. woonde dit verhoor bij als haar partner én tevens werknemer van de firma N.E. BV.

De heer O.D. vernam na het verhoor niets meer van het dossier totdat hij plots in kennis gesteld werd van zijn veroordeling voor de correctionele rechtbank te Brugge.

Alle werknemers van de firma N.E. BV hadden namelijk verklaard dat de heer O.D. hun werkgever was, waardoor hij verantwoordelijk werd geacht voor de inbreuken op de loonadministratie.

Veroordeling

De heer O.D. werd door de correctionele rechtbank te Brugge veroordeeld tot een geldboete van 28.800,00 EUR, waarvan de helft met uitstel.

Na kennisname van de veroordeling raadpleegde de heer O.D. BANNISTER ADVOCATEN teneinde hoger beroep aan te tekenen.

Redelijke twijfel

Advocate Lisa-Marie PARMENTIER bepleitte het dossier.

De schuld van de heer O.D. kon niet boven iedere redelijke twijfel worden aangetoond :

“De heer O.D. had een relatie met de zaakvoerster, reden waarom hij een oogje in het zeil hield. Dit maakt hem nog geen werkgever. Indien de overige werknemers verklaren dat de heer O.D. hun werkgever betreft, dient dit ook in deze zin geïnterpreteerd te worden.”

Bijkomend diende Mtr. PARMENTIER te wijzen op het feit dat door de onderzoekers heel wat onderzoeksmogelijkheden onbenut werden gelaten.

De heer O.D. werd niet verhoord in hoedanigheid als verdachte, laat staan dat hij in kennis gesteld werd van het feit dat lastens hem inbreuken werden weerhouden.

Tevens bevatte het dossier geen arbeidscontracten die de onschuld van de heer O.D. hadden kunnen bewijzen.

Het Openbaar Ministerie hield voet bij stuk en vorderde de bevestiging van het vonnis.

Vrijspraak

De rechter volgde de door Mtr. PARMENTIER ontwikkelde argumentatie en sprak de heer O.D. vrij voor de hem ten laste gelegde feiten.

Ter motivering werd verwezen naar de redelijke twijfel die bestond over het werkgeversgezag en de leidinggevende bevoegdheid van de heer O.D., evenals het gebrek aan verder onderzoek bij het sociaal secretariaat.

Het Hof kwam tot het besluit dat er redelijke twijfel bestond over de schuld, waardoor het bestreden vonnis vernietigd werd en de heer O.D. vrijgesproken werd.

Wilt u hierover meer informatie, neem dan gerust contact met ons op via info@bannister.be of 03/369.28.00.

15 mei 2020